De geschiedenis

Al meer dan vier eeuwen lang is de diamantindustrie gevestigd in Amsterdam. De stad noemt zichzelf sinds haar hoogtijdagen in het midden van de 18e eeuw de ‘City of Diamonds’.

 

De toestroom van diamantbewerkers door de eeuwen heen was het resultaat van oorlog en onderdrukking elders. Vanaf 1576 ontvluchtten veel protestanten en Portugese joden de Spaanse (katholieke) onderdrukking in het zuidelijke deel van het Spaanse rijk naar de vrije steden in het Noorden. Na de val van Antwerpen in 1585 kwamen veel diamantarbeiders naar Amsterdam. In het begin van de 17de eeuw volgden joden uit Duitsland. 

 

In de tweede helft van de 17de eeuw werd Amsterdam de diamanthoofdstad van de wereld. Vanaf die tijd bleef de stad lang een belangrijk centrum voor het slijpen en de handel. De Eerste Wereldoorlog, de depressie van de jaren dertig en vooral de deportatie van de Joodse bevolking in de Tweede Wereldoorlog waren echter fataal voor de diamantindustrie in Amsterdam. Sinds ongeveer 1965 is Amsterdam vooral een centrum van diamanthandel, met name gericht op de verkoop aan de consument. 

Amsterdam City of Diamonds

1500

De Portugezen leggen de scheepvaartroute naar India onderlangs Afrika open. Zij worden de grootste importeurs van ruwe diamant. De diamantbewerking en -handel vindt vooral in Lissabon plaats.

1576

De Spaanse Furie, een muiterij van Spaanse troepen die Antwerpen plunderden, en in 1585 de val van Antwerpen veroorzaakten, leidde tot een enorme uitloop van de bevolking. Een deel vestigde zich in de Noordelijke Nederlanden en vooral in Amsterdam. Daar waren ook diamantbewerkers bij. ‘Tijdens de Spaanse woede’, meester uit Antwerpen, eind 16e eeuw.

‘Tijdens de Spaanse woede’, meester uit Antwerpen, eind 16e eeuw. (Collectie: Royal Museum of Fine Arts, Antwerpen)

1580

Portugal wordt door Spanje veroverd. Er komt een uittocht op gang van joden, naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar vrijheid van vestiging en godsdienst zijn gegarandeerd. Zij mochten echter niet tot een gilde toetreden en worden slechts tot de ‘vrije’ beroepen toegelaten. Eén daarvan is de diamantnijverheid. Velen vestigden zich in Amsterdam.

1586

Op 15 november 1586 laat Willem Vermaet zich inschrijven in het huwelijksregister van Amsterdam, met als beroep diamantbewerker. Hoewel de diamanthandel al langer bestond, is deze inschrijving het eerste document waaruit blijkt dat Amsterdam minstens vier eeuwen als diamantstad bekend is. ‘Handel in de haven’, Claes Jansz. Visscher.

1636

De diamanten kwamen tot ca 1730 voornamelijk uit India en werden aanvankelijk aangevoerd via Lissabon naar Antwerpen (het oudere en belangrijker centrum van diamanthandel) en Amsterdam. Vanaf 1636 neemt de Verenigde Oost-Indische Compagnie de aanvoer over. Daarmee neemt het belang van Amsterdam als diamantstad toe. Na 1668 werd de aanvoer overgelaten aan de Engelsen en wordt Londen de belangrijkste aanvoerplaats van ruwe diamant. De bewerking blijft vooral in Antwerpen en Amsterdam plaatsvinden.

‘Handel in de haven’, Claes Jansz. Visscher. (Collectie: Rijksmuseum Amsterdam)

1682

Jan Hendrik Glazemaker vertaalt het boek met de diamantbelevenissen van Jean Baptiste Tavernier, in het Nederlands. Het wordt onder de titel ‘De zes reizen (naar Turkijen, Persiën en d’Indiën langs alle de wegen, die derwaarts strekken’ uitgegeven door de Weduwe van Johannes van Someren. Titel- en portretpagina’s en twee andere pagina’s uit ‘The Six Journeys’ van Jean Baptiste Tavernier.

Portretpagina uit ‘The Six Journeys’ van Jean Baptiste Tavernier. (Privé collectie)

1685

In Frankrijk herroept Lodewijk XIV het Edict van Nantes. Daarmee worden de protestanten buiten de wet gesteld. Alle 75 meesterdiamantslijpers verlaten het land en vestigen zich in Amsterdam.

1727

De diamanten kwamen tot 1727 voornamelijk uit India. In dat jaar echter wordt ook in Brazilië diamant gevonden en de Nederlanders wisten in 1735 het verkoopmonopolie te verkrijgen voor de Braziliaanse diamanten. Dat was praktisch de hele wereldproductie, omdat de mijnen van India toen bijna niets meer leverden en de diamantvondsten elders, zoals in Borneo, ook niet bijzonder groot waren. Met deze aanvoer werd Amsterdam ten koste van Antwerpen de belangrijkste slijp- en handelsstad van die periode. Slaven wassen diamanthoudend gesteente onder toezicht van slavenbestuurders, anoniem, eind 18de eeuw.

Slaven wassen diamanthoudend gesteente onder toezicht van slavenbestuurders, anoniem, eind 18de eeuw. (Collectie: National Library, Rio de Janeiro)

1750

Met zoveel welvaart, werd de diamanthandel in Amsterdam verviervoudigd. En rond 1750 konden zo’n zeshonderd families er een goed van leven.

1767

Op 1 oktober wordt door de uit de Perzische stad Isfahan afkomstige Gregorio Saffraz een met drie in rode lak afgedrukte cachetten verzegeld pakketje bij de Amsterdamse wisselbank gedeponeerd, met erin een diamant met het gewicht van 779 Hollandse greinen. Enige jaren later werd deze 198,645 karaat grote en opmerkelijk geslepen steen verkocht aan de Russische graaf Grigori Orloff. Deze schonk hem aan tsarina Catharina de Grote. Sindsdien maakt de steen, bekend als de Orloff, deel uit van de kroonjuwelen van Rusland. De diamant die Gregorio Sagffraz in Isfahan heeft verworven, en die in graaf door Orloff in Amsterdam is gekocht, in ruwe en gepolijste vorm.

De diamant die Gregorio Sagffraz in Isfahan heeft verworven, en die in graaf door Orloff in Amsterdam is gekocht, in ruwe en gepolijste vorm. (Collectie: Gemeente Archief Amsterdam)

1791

De Amsterdamse bankiersfirma Hope & Co. wordt de verkoopagent van Braziliaanse diamant voor de Portugese pachter Joachim Pedro Quintella. Sinds 1794 was de firma gevestigd in Londen. Het was bankier Henri Philip Hope die in 1830 de beroemde blauwe diamant kocht die naar hem ‘De Hope’ werd genoemd. De bankiersfamilie Hope woonde sinds 1722 in een groot grachtenpand in Amsterdam. Eigendom van de Hope & Co Bank is in 1813 in Engelse handen overgedragen.

De bankiersfamilie Hope woonde sinds 1722 in een groot grachtenpand in Amsterdam. Eigendom van de Hope & Co Bank is in 1813 in Engelse handen overgedragen. (Collectie: Gemeente Archief Amsterdam)

1800

Door de Franse inlijving van Nederland, die duurt van 1810 tot 1813, wordt de invoer vanuit Engeland, waarmee Frankrijk in oorlog was, stringent beperkt. In die periode wordt de toevoer van diamant naar Amsterdam voornamelijk verzorgd door de Londense firma Hope & Co. De diamantindustrie was in de eerste decennia van de 19de eeuw een huisnijverheid, de slijperij werd vooral gedaan door thuiswerkers, vrouwen en kinderen zorgden voor de aandrijving van de slijpmolens.

Brandende Franse douanekantoren in Amsterdam in 1813. Litho van JC Greive (circa 1850). (Collectie: Belasting & Douane Museum Rotterdam)

1822

De eerste slijpfabriek wordt gebouwd waar de slijpmolens met behulp van paarden worden aangedreven. Het kloven en snijden van de diamant blijft een huisnijverheid.

1840

De eerste stoomslijperij werd in gebruik genomen door de firma Hont in de Rapenburgerstraat.

1840

Oprichting van de diamantfirma Coster. Diamant Slijperij M.E. Coster, Amsterdam

1844

Nieuwe rijke diamantmijnen worden geopend in de Braziliaanse provincie Bahia. Een grote aanvoer komt op gang met als gevolg een sterke opbloei van de diamantindustrie in Amsterdam.

1845

De Diamantslijperij-Maatschappij wordt opgericht, waarbij bijna alle Amsterdamse diamantairs, ook wel juweliers genoemd, deelnemen en waar de onafhankelijke slijpers molens kunnen huren. De firma’s Arons en Coster bleven buiten deze combinatie. De deelnemers in de Diamantslijperij-Maatschappij verplichtten zich hun diamanten via de onafhankelijke slijpers te laten slijpen in één van de slijpfabrieken van de Maatschappij. Om de zelfstandige slijpers aan de Maatschappij te binden wordt het Diamantslijpersfonds opgericht voor hulp bij ziekte, ouderdom of invaliditeit en voor uitkeringen aan weduwen en wezen.

1852

In de werkplaats van de Engelse hofjuwelier Garrard te Londen, beginnen op vrijdag 17 juli de Nederlanders Voorzanger, slijper van beroep, en de snijder Fedder, beiden van de firma Coster met hun delicate werk de 186 karaat wegende Koh-i-Noor over te slijpen om hierdoor deze historische diamant een mooiere schittering te geven. De Koh-i-Noor werd vóór het opnieuw snijden gedragen in een armband tussen twee kleinere diamanten door Maharaja Ranjit Singh.

1852

De Koh-i-Noor werd vóór het opnieuw snijden gedragen in een armband tussen twee kleinere diamanten door Maharaja Ranjit Singh.

1853

Een jaar nadat in de Bagagem-mijn te Brazilië een diamant met het gewicht van 254.18 karaat was gevonden, kreeg de firma van Martin E. Coster opdracht de steen te slijpen. Na drie maanden was het resultaat de 128.8 karaat wegende ‘Star of the South’, die mede door het vakmanschap van slijper Voorzanger onder een bepaalde hoek een roze gloed vertoont. Voor zijn vakmanschap ontvangt Voorzanger tijdens de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1855 de zilveren medaille als ‘contre maître’ ofwel meesterknecht.

1859

De Bandjermasin is nauw verbonden met de koloniale geschiedenis van Nederland. De ruwe steen van 70 karaat was eigendom van de sultan van Bandjermasin (Borneo), maar werd in 1859 bij de opheffing van het sultanaat door de Nederlandse koloniale overheid in beslag genomen tezamen met alle andere rijkssieraden. Na aankomst in Nederland werd herhaaldelijk geprobeerd de steen te verkopen, maar er was geen koper voor te vinden. Ook niet toen hij door de firma Israël geslepen was tot een kussenvormige briljant van 38,22 karaat. Uiteindelijk belandde de ‘prachtig witte’ steen die echter niet geheel zuiver is, in de collectie van het Rijksmuseum. Hij wordt zelden aan het publiek vertoond.

1867

De eerste grote diamant die in Zuid-Afrika gevonden werd, is Eureka genoemd (Grieks voor ‘gevonden’). Dat was in 1866. Pas twee jaar later toen een tweede nog grotere steen, de Star of South Africa, werd gevonden, brak de grote diamantkoorts uit. De Eureka woog 21,25 karaat en werd op de Parijse Wereldtentoonstelling van 1867 - 1868 aan het publiek gepresenteerd. Daarna werd hij door Martin Coster tot een briljant van 10,73 karaat geslepen. In 1966, honderd jaar na zijn ontdekking, werd de Eureka door Harry Oppenheimer, directeur van De Beers, van de particuliere eigenaar gekocht en in 1983 aangeboden aan de bevolking van Zuid-Afrika. Hij werd aanvankelijk in het parlementsgebouw tentoongesteld, maar is nu te zien in het Mijnmuseum in Kimberley.

1869

Als in 1869 in Zuid-Afrika opnieuw een grote ruwe diamant wordt gevonden, dit keer van 83,50 karaat, is dat het begin van de ‘diamantkoorts’. Vanaf dat moment stort een menigte gelukszoekers zich op de diamantvelden langs de oevers van de Vaal en de Oranjerivier. De reuze diamant wordt geslepen tot een 47,69 karaat grote, peervormige steen en staat bekend als de ‘Star of South Africa’.

1870

In 1870 komt de eerste zending diamanten uit Zuid-Afrika in Amsterdam aan, de start van een sprookjesperiode voor de diamantindustrie, de ‘Kaapse Tijd’, die tot 1873 duurde. De wereldvraag naar geslepen diamant overtrof het aanbod. Er was een grote behoefte aan vakmensen. Het gemiddelde weekloon van een slijper kon in die dagen zelfs oplopen tot tien keer dat van een gewone arbeider. De Kaapse Tijd duurt maar enkele jaren, daarna stort de handel in. Grotere bedrijven krijgen het moeilijk. De zogenaamde entrepreneurs, slijpers met een molen thuis, kunnen tegen lagere kosten produceren en overleven gemakkelijker.

Concessiehouders racen om als eerste in bezit te komen van een van de gevestigde diamantclaims in de Zuid-Afrikaanse stad Lichtenberg in 1926.

1879

Als Nationaal Geschenk aan koningin Emma worden door de firma’s Jitta en La Chapelle een riviere (halssnoer) met 34 briljanten en een broche met 214 diamanten vervaardigd.

1889

In de zeventiger jaren van de 19de eeuw werd in Amsterdam de eerste diamanthandelsvereniging opgericht in het gebouw ‘Het Vosje’ op het Rokin. In 1881 werd de ‘Centrale Diamanthandelsbond’ opgericht aan de Nieuwe Herengracht, gevolgd door ‘Vereeniging Beurs voor den Diamanthandel’ op 11 december 1889, de eerste diamantbeurs ter wereld. Op die datum werden al 331 leden ingeschreven. Dat aantal was in 1907 al gegroeid tot 1000. In 1990 waren er 200 leden.

De ‘Vereeniging Beurs voor den Diamanthandel’ ontmoette elkaar oorspronkelijk in het Casino-gebouw aan het Waterlooplein in Amsterdam. (Collectie: Vereeniging Beurs voor den Diamanthandel)

1894

In 1894 organiseerden de diamantbewerkers zich in een vakbond. De Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB) werd opgericht en kwam onder leiding te staan van Henri Polak.

De directeuren van de ‘Diamantslijpersvereniging’ in 1871, een voorloper van de ‘Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond’ werd opgericht in 1894.

1895

In de mijn Jagersfontein in Zuid-Afrika wordt een 650,80 karaat grote diamant gevonden. De firma Metz krijgt opdracht deze diamant te slijpen. Door slijper M. B. Barends wordt de diamant gekloofd en geslepen tot een pendeloque van 13,34 en een kussenvormige steen van 245,35 karaat. De laatste wordt naar aanleiding van het diamanten regeringsjubileum van de Engelse Koningin Victoria de ‘Jubilee’ genoemd. De werkgevers in de diamantnijverheid verenigen zich in de Amsterdamsche Juweliers Vereniging.

1900

Door het optreden van de vakbond waren de lonen hoog, maar de winstmarges klein. De handel liep terug. Veel diamantbewerkers emigreerden naar de Verenigde Staten of naar Antwerpen. Amsterdam handhaaft zich als centrum waar traditioneel de grotere, hoogwaardige diamanten worden geslepen en verhandeld.

1901

In verband met het huwelijk van Koningin Wilhelmina van Nederland wordt er geld ingezameld, waarvoor een juwelenset voor de jonge vorstin wordt gemaakt. In het collier ‘schittert een grote briljant van het helderste water, terwijl in de tiara een briljant zit groter dan een duivenei, en zuiver als een dauwdruppel’.

1903

In de mijn Jagersfontein in de Zuid-Afrikaanse Oranje Vrijstaat wordt een steen met het gewicht van 995,20 karaat gedolven, Het bleek op dat moment de grootste diamant ter wereld te zijn. Bij de firma Asscher sleep Henri Koe hieruit 21 stenen van verschillende grootte, waarvan de 16 grootste elk een nummer hebben gekregen.

1905

In 1905 richt Jan van Zutphen, bestuurslid van de Diamantbewerkers Bond (ANDB), het zogenaamde ‘Koperen Stelenfonds’ op, dat met succes de strijd tegen de ‘witte pest’ (de tbc) aanbond. Het fonds dankt zijn naam aan de koperen stelen, waarop de loden dop bevestigd is, waarin de diamant op zijn plaats wordt gehouden tijdens het slijpen. Na verloop van tijd braken de koperen stelen. Zij werden aan het fonds geschonken en brachten veel geld op. Met dit geld en andere schenkingen uit het diamantbedrijf werd onder meer sanatorium ‘De Zonnestraal’ gesticht, waar de diamantbewerkers die tbc hadden, werden verpleegd.

Jan van Zutphen (1863 - 1958), oprichter van het ‘Koperen Stelen Fonds’.

1908

In 1905 wordt in de Zuid-Afrikaanse provincie Transvaal de tot op heden grootste ruwe diamant ter wereld gevonden. De ‘Cullinan’, genoemd naar de directeur van de mijn, woog 3106 karaat. Firma Asscher krijgt in 1908 opdracht de ‘Cullinan’ te kloven en te slijpen. Dat resulteert in 96 kleine en 9 grote stenen, waarvan de ‘Great Star of Africa’ met een gewicht van 530,20 karaat, als de één na grootste geslepen diamant ter wereld, de top van de Engelse scepter siert.

1911

Aan het Weesperplein wordt op 18 september 1911 de Beurs voor den Diamanthandel geopend, een gebouw van architect Gerrit van Arkel (1858 - 1918).

De Beurs voor den Diamanthandel op het Weesperplein in Amsterdam. (Collectie: Vereeniging Beurs voor den Diamanthandel)

1925

Op de Parijse Tentoonstelling van Kunst & Industrie toont de Diamanthandel Maatschappij van F. Friedman & Co. een perfect kussen geslepen 135,92 grote diamant. Waarschijnlijk ter ere van het zilveren regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina van Nederland, dat in 1923 plaatsvond, wordt deze diamant de ‘Queen of Holland’ genoemd.

1929

De Beurskrach van 1929 en de crisisjaren die daar op volgen heeft een zeer negatief effect op de diamantindustrie in Amsterdam. Doordat de vakbond hoge lonen blijft bedingen, vertrekken veel diamantairs naar Antwerpen (waar de lonen vijfmaal lager zijn) en met hen de diamantbewerkers. Het aantal leden van de Diamantbeurs liep terug tot een derde.

1936

Als vanaf 1935 de economie weer aantrekt leeft ook de diamantnijverheid weer op. In 1936 wordt ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Diamantbeurs met succes de eerste Diamanttentoonstelling ter wereld te georganiseerd.

1940-1945

Gedurende de Duitse bezetting van 1940 tot 1945 wordt het overgrote deel van de Joodse bevolking naar de vernietigingskampen weggevoerd. Onder hen zijn 2800 Amsterdamse diamantbewerkers. Slechts 300 van hen overleven de kampen en keren terug naar Nederland.

1945

Van de in de oorlog buitgemaakte diamanten is in de jaren 1947 - ’48 een deel opgespoord en naar Nederland teruggebracht. Hiermee kan een begin worden gemaakt met het herstel van de Amsterdamse diamantindustrie.

Een deel van de in de Tweede Wereldoorlog gestolen diamanten wordt in 1947 teruggegeven. Deze levering wordt aanvaard in aanwezigheid van burgemeester van Amsterdam, d’Ailly. (Collectie: Vereeniging Beurs voor den Diamanthandel)

1949

Om de aandacht op Amsterdam als diamantstad te vestigen, wordt in 1949 een grote tentoonstelling in de Diamantbeurs gehouden, die door 80.000 mensen is bezocht. De Amsterdamse en Antwerpse diamantnijverheid ondervinden veel concurrentie van de nieuwe industrie in Israël, waar tegen lagere lonen en langer wordt gewerkt.

1955

Als eerste diamantair start de firma van Moppes met de verkoop van diamanten an toeristen. De toeristen werden eerst rondgeleid door de slijpfabriek en daarna in de gelegenheid gebracht om diamanten aan te schaffen. In de jaren daarna volgen de andere diamantairs dit voorbeeld. Mede dankzij de grote toeristische attractie van de stad trekken zij jaarlijks zo tegen de 1 miljoen bezoekers.

1957

Van 21 juni tot en met 14 juli wordt in de Apollohal wederom een grootse Diamanttentoonstelling gehouden, waarbij o.a. de beroemde Hope diamant te zien was. De kunstenaar Eppo Doeve ontwierp het affiche.

1959

Ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Koningin Juliana wordt door de Nederlandse bevolking geld ingezameld, waarvan een deel gebruikt wordt voor een met 300 diamanten bezet armbandhorloge. Dit juweel werd ontworpen en vervaardigd door het Haagse juweliershuis Steltman, terwijl de baguettediamanten geslepen zijn door Ben Meier van de diamantslijperij Coster.

1966

Vele eeuwen lang worden er diamanten gevonden en geslepen in Kalimantan (onderdeel van het Indonesische Borneo). Een beroemde steen werd gevonden eind jaren ’60 van de vorige eeuw. Hij woog 166,8 karaat en werd Tri Sakti genoemd naar de drie beginselen van de Republiek Indonesië: ‘nationalisme, religie en eenheid’. De Tri Sakti werd door de Amsterdamse firma Asscher geslepen in een smaragdvorm van 50,53 karaat.

1973

Zwarte sierdiamanten zijn zeldzaam. Vanwege hun geringe schittering en vaak grote hardheid worden ze meestal verpulverd en voor industriële toepassingen gebruikt. Eén van de uitzonderingen is de ‘Amsterdam’ die in 1972 uit een 55,85 karaats steen werd geslepen door de firma Drukker, een bekende firma op het gebied van industriële diamant. De peervormige diamant weegt 33,74 karaat en was het pronkstuk op de grote diamanttentoonstelling in 1973 in Amsterdam. In 2001 is de steen geveild bij Christie’s voor een bedrag van $ 352.000.

1975

Van een 205 karaat grote ruwe diamant slijpt de firma Drukker een 3 mm dikke ronde diamant met het gewicht van 13,5 karaat en een diameter van 18 mm. Als venster van het ruimtevaartuig de Pioneer Venus wordt deze diamant in 1978 de ruimte ingeschoten. Het ruimtevaartuig Venus Pioneer.

Het ruimtevaartuig Venus Pioneer.

1979

De Zwarte Rembrandt is de grootste briljant geslepen zwarte diamant ter wereld (42,27 karaat) en wordt beschouwd als de hardste ooit geslepen. Het kostte de Nederlandse slijper Frederik van Nuss meer dan drie jaar om de 57 facetten aan te brengen. De steen werd in 1979 in Zaïre gevonden en woog ruw 125,3 karaat.

1986

In 1986 wordt herdacht dat Amsterdam al vier eeuwen als diamantstad bestaat. In de hoofdstad wordt het herdenkingsmonument de A’damant geplaatst, ontworpen door beeldend kunstenaar Joost van Santen, als eerbetoon aan al de duizenden diamantbewerkers en -handelaren,die er toe hebben bijgedragen dat Amsterdam zo’n uitstekende reputatie heeft in de wereld van de diamant.

1986

De vier grootste diamantairs van Amsterdam,Coster, Gassan, van Moppes en Stoeltie, richten de Diamond Foundation Amsterdam op. Tot 2003 hield zij zich bezig met de promotie van Amsterdam Diamantstad.

Amsterdam Diamond Foundation Poster.

1989

De Diamantbeurs wordt verplaatst van het oude gebouw aan het Weesperplein naar een etage in een kantoorpand in de nieuwe wijk Amsterdam-Zuidoost.

1997

Voor het eerst krijgen de Amsterdamse diamantairs gezamenlijk meer dan 1 miljoen bezoekers in hun showrooms. Amsterdam is de vierde meest bezochte toeristenstad van Europa.

2001

Als gevolg van de aanval op het World Trade Center in New York van 9/11 is er een dramatische terugval van het aantal toeristen uit de Verenigde Staten en het Verre Oosten aan Europa.

diamond museum amsterdam

2007

Opening Diamant Museum Amsterdam

Book Now