Bewerking van ruw naar geslepen diamant

Om van een ruwe diamant een fonkelende steen te maken, is een bewerking nodig. Dit moet zeer zorgvuldig gebeuren. Als er fouten worden gemaakt kan de steen in kleine fragmenten uiteenvallen of zelfs verbranden.

 

De belangrijkste stappen van de verwerking zijn: kloven, zagen, snijden en slijpen. Omdat diamanten uit lagen bestaan, kunnen ze worden gespleten (gekloofd). Bij het facetteren van de diamant moet men rekening houden met de ‘korrel’, de richting waarin de kristallen zijn gegroeid.

 

In Venetië werd in het begin van de 14e eeuw voor het eerst diamant geslepen. In de 17e eeuw werd Amsterdam het wereldcentrum voor de verwerking van en handel in diamanten. Vandaag de dag zijn dat de belangrijkste slijpcentra: Antwerpen, Mumbay, Surat, Guangzhou, Tel Aviv en New York.

Bewerken

Kloven
Het kloven (splijten) van diamant vereist grote kennis van de klover. Eerst wordt met inkt de plek gemarkeerd waar de steen gekloofd of gezaagd moet worden. Daarna zet de klover de diamant vast op een kloversstok met behulp van kloverscement en maakt hij met een andere diamant een V-vormige kerf op de plek waar de steen moet worden gekloofd. Hij plaatst het botte kloofmes in de kerf en geeft daar een korte slag op met de klovershamer. Dan splijt de diamant in tweeën. De techniek van het kloven wordt niet veel meer toegepast en is grotendeels vervangen door zagen, of bij grotere diamanten, door snijden met behulp van een laserstraal.

Zagen
Voor het zagen van diamant wordt gebruik gemaakt van een dun zaagschijfje (0,05 tot 0,14 mm dik) gemaakt van fosforbrons waarvan de rand is bestreken met een mengsel van diamantpoeder en olie. Met 4500 tot 6500 toeren per minuut wordt de steen gezaagd.

Snijden
De nog steeds ruwe vorm kan rond geslepen worden door de diamant tegen een andere diamant (de ‘meeslijper’) te schuren. Het slijpsel wordt opgevangen en voor industriële doelen gebruikt. .

Slijpen
Nu moeten de facetten worden aangebracht die de diamant laten schitteren. Vroeger gebeurde dat door de steen vast te zetten in een loden dop, die met een koperen steel in een houten tang vast zat. Het nauwkeurig plaatsen van de diamant in de dop was het werk van de ‘versteller’. Tegenwoordig plaatst de slijper de steen direct in de slijptang. Met een horizontaal draaiende slijpschijf voorzien van olie en diamantpoeder worden de facetten aan de steen geslepen. Door het proces van slijpen verliest de steen soms wel 70% van zijn gewicht.

Slijpsels
In sommige culturen stond het eeuwenlang voorop om uit ruw materiaal een zo groot mogelijke steen te slijpen, een nauwkeurig symmetrische vorm was minder belangrijk. Men noemt dat wel India- of Ceylonslijpsel. Bij diamant is het echter van groot belang dat de facetten precies symmetrisch zijn geslepen omdat dan het licht vanuit alle richtingen kan worden opgevangen en weerkaatst, zo ontstaan optimale flonkering en schittering. Door de moderne slijpapparatuur lijken er nauwelijks meer beperkingen te bestaan in slijpvormen.

Book Now